Sinds ruim 60 jaar trekken Kleine Rietganzen vanuit Spitsbergen, waar ze broeden via Noorwegen en Denemarken naar de Oostkustpolders (OKP) waar ze overwinteren op de historisch permanente graslanden tussen Damme en Klemskerke. Ze doen dit met kolganzen, een soort die we ook kennen van het winterverblijf in de IJzervallei.
Zie kaart met trekroute van zendervogel XK, vanuit Spitsbergen over Noorwegen en Denemarken naar De Mokker waargenomen op 18.11.2024.
De aantallen Kleine Rietganzen schommelen jaarlijks, maar bereikten in de hoogdagen het cijfer 25.000 à 30.000 vogels.
Zie grafiek 'Kolgans en Kleine rietgans Oostkustpolders mid-decembertellingen 2011-2020'.
Sinds een vijftal jaar wordt vastgesteld dat Kleine Rietganzen een bijzonder aandacht hebben voor pas geoogste maisakkers. Ze foerageren er liefst op de resten van geoogste maïsakkers, soms op weilanden. 's Avonds vliegen ze terug naar de OKP waar ze overnachten. De luidruchtige slaaptrek, veelal op de grens van dag en nacht, is een indrukwekkend schouwspel. De volgende ochtend - tussen 07:30 en 09:00 - gaat het weer de andere kant uit, van slaapplaats naar het foerageergebied, onder andere grondgebied Koekelare dus.
De voorbije telling van mid-november 2023 heeft ons geleerd dat er ongeveer 2.700 van de 16.000 aanwezige Kleine Rietganzen in de OKP voor Koekelare kozen. Ze kwamen hun buikje vullen op de resten van maisakkers tussen de Warande, langsheen de Eernegemstraat tot nabij Moere of aan de andere zijde tussen de Moerestraat en de Oostmeetstraat-Zandestraat. Ook de Leegtestraat in De Mokker is een gekend adres voor hen. Eenmaal de maisresten op trekken ze naar de Grensstraat en de Kapelleweiden (Zande - Leke - St. Pieterskapelle) waar ze in alle rust de winter doorbrengen op de weilanden. De aantallen kunnen daar oplopen tot wel 5.000 vogels.
Zie grafiek 'Oostkustpolders eind december 2018/19 - 2022/23':
Resultaat van de ganzentellingen eind december voor de laatste vijf winters.
Let op de onderste groene lijn: toename buiten de Oostkustpolders (OKP) met o.a. Koekelare.
Om een zicht te krijgen op de verplaatsingen tussen de broedgebieden en hun overwinteringsgebieden worden deze ganzen geringd. Hiervoor worden vaak kleurringen gebruikt. Bij ganzen worden ook vaak halsbanden met een unieke cijfer- en/of lettercode en verschillende kleuren gebruikt. Deze codes kunnen best met behulp van een telescoop worden afgelezen.
De voorbije jaren werden tijdens de voorjaarstrek in Finland en op ruiplaatsen in Spitsbergen 58 kleine rietganzen voorzien van nekringen met een ingebouwde GPS-zender. Op deze manier kunnen deze vogels tot in detail gevolgd worden.
Bron : ongepubliceerde gegevens van K. Schreven, B. Nolet, J. Madsen (NIOO-KNAW, University of Amsterdam, Aarhus University).